Published in Zenit (november) 47(10) 34-35 in 2020
A.G. de Wijn, G.P. Können
Met behulp van een coronagraaf hebben wij op 3 juni 2020 de zeer nauwe passage van Venus langs de zon kunnen vastleggen. Het silhouet van Venus tekende zich als een zwart schijfje af tegen de corona van de zon. Opmerking: Op de afbeeldingen bij dat artikel is Venus niet al te duidelijk te zien. Daarom verscheen er in het volgende Zenitnummer een erratum, met daarbij een foto die duidelijk toont hoe Venus zich als een donker schijfje tegen de zonnecorona aftekent: /articles/342-venus-voor-de-zonnecorona-erratum.html NB: een time-lapse filmpje van het verschijnsel staat op https://is.gd/VenusCorona.
Published in Zenit (december) 47(11) 50 in 2020
A.G. de Wijn, G.P. Können
Op de afbeeldingen bij ons artikel Venus voor de zonnecorona (/articles/341-venus-voor-de-zonnecorona.html) van afgelopen november is Venus niet al te duidelijk te zien. Vandaar dit erratum, met daarbij een extra foto die duidelijk toont hoe Venus zich als een donker schijfje tegen de zonnecorona aftekent.
Published in Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 86,10-11 in 2020
G. P. Können
Hoewel een ringvormige zonsverduistering is bij lange na niet zo spectaculair is als een totale zonsverduistering, bevat een ringvormige toch een extraatje: de talloze zonnebeeldjes, die via de gaatjes in een bladerdek van een boom op de grond ontstaan nemen tijdens de ringvormige fase de vorm aan van ringetjes. Het is daarom zaak om bij een ringvormige verduistering positie te kiezen op een vlakke bodem in de nabijheid van een boom met een flink bladerdek
Published in NRC 42 nr 206, Sectie Vooraan p.8, 2 juni in 2012
M. Muns/G. P. Können
Drie weken voor de Venusovergang van 6 juni 2012 liep ik (GPK) bij het doorlopen van de Huygens handschriften toevallig aan tegen een handgetekende schets aan van de Venusovergang van 1639, getekend door Christiaan Huygens. Deze schets is niet weergegeven in de ‘Oeuvres Complètes’, het in de 20e eeuw uitgegeven verzameld werk van Huygens.
Published in Zenit 37, 79 in 2010
G. P. Können
De ruimtesonde Cassini heeft de reflectie van de zon in een groot methaanmeer op de Titan kunnen vastleggen. Deze foto vormt een fraaie bevestiging van het bestaan van zulke meren op deze Saturnussatelliet.
Published in IAU in 2009
JPL
Tijdens de IAU vergadering van december 2009 kreeg de dwergplaneet 12157 (een planetoïde) de naam Können, naar mij. Zijn diameter is ongeveer 5 km. Planetoide Können staat op 2.4 AE van de zon en doorloopt zijn baan in 3.75 jaar. De naamgeving is geformaliseerd op 2 december 2009. {NB: het angehechte artikeltje is uit dagblad de Gooi- en Eemlander]
Published in Zenit 35, 163-165 in 2008
G. P. Können, C. Hinz
Wij hebben ons de vraag gesteld of halo's zichtbaar kunnen blijven tijdens de totale fase van een zonsverduistering. Dit is onderzocht door een vergelijking te trekken met de zichtbaarheid van maanhalo's tijdens schemering. Het antwoord op de vraag blijkt ‘ja' te zijn, mits het gaat om een heldere halovorm. Reden om tijdens de komende verduisteringen eens goed naar deze verschijnselen uit te kijken.
Published in Zenit 34, 1-12 in 2007
G. P. Können
In dit artikel laten wij een aantal randverschijnselen bij zonsverduisteringen de revue passeren die meestal wat minder in de aandacht staan. Het gaat hier om de blauwgroene schemer bij een diepe gedeeltelijke verduistering, zonnebeeldjes, sterren aan de hemel, de zwartheid van de ‘zonneschijf' tijdens de totaliteit, schijnbare en werkelijke lichtafname, de donkerte van de hemelkoepel, kransen bij coronalicht en nog wat andere feiten.
Published in Zenit 33, 335-337 in 2006
G. P. Können
Na veertig jaar planeetfotografie door ruimtesondes is er eindelijk een halo gezien op een andere planeet. En hij is nog helder ook.
Published in Zenit, 33(7/8), juli/aug in 2006
G. P. Können
Foto van een heldere onderzon boven de Marsvulkaan Arsia Mons.
Published in Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 66, 120-126 in 2000
S. Y. van de Werf, G. P. Können, W. H. Lehn, F. Steenhuizen
De eerst-geboekstaafde waarnemingen van het Nova-Zemblaeffect - een lange-afstandluchtspiegeling - werden gedaan tijdens Willem Barents' derde tocht naar het Noorden (1596- 1597). Een stralenganganalyse toont aan dat de drie sleutelobservaties, op 24-27 januari 1597, alle gesimuleerd kunnen worden met één enkele, atmosferische temperatuurinversie. Ook blijkt dat het Nova-Zembla-effect zichtbaar kan zijn geweest over de centrale bergketen van het eiland. De door Gerrit de Veer gegeven richting waarin op 25 januari de schijnbare conjunctie tussen Jupiter en de maan werd gezien (noorden ten oosten) komt binnen één graad overeen met de berekende richting. De betrouwbaarheid van de waarnemingen, onderwerp van discussie gedurende vier eeuwen, lijkt hiermee aangetoond.
Published in Zenit 27, 38 in 2000
G. P. Können
Volgens de literatuur bedraagt deze +3. De helderheid van de hemel is tijdens de totaliteit vergelijkbaar met die tijdens schemering als de zon 5-5,5 graad onder de horizon staat.
Published in Zenit 26, november 1999, eclipskatern p. 6 in 1999
G. P. Können, A.P.M. Baede
Onder een wolkendek is een verduistering anders, maar niet meteen minder. Vooral het invallen van de duisternis is een adembenemende ervaring.
Published in 12e druk, Thieme Baarn, ISBN 90-5210-021-7 in 1990
W. Widmann, bewerking G. P. Können
Populair boek over sterrenkunde, aangevuld met inzichten verkregen uit het ruimteonderzoek tot en met de Voyager-2 passage langs Neptunus.
Published in Zenit 8, 110-113 in 1981
G. W. E. Beekman, G. P. Können
Er wordt beschreven hoe het zonnestelsel er vanuit Uranus uitziet.
Published in Zenit 8, 256-259 in 1981
G. P. Können, J. van Maanen
Na de bedekking in 1984 van λ Sgr door Venus volgt een periode van 50 jaar waarin geen enkele ster helderder dan grootte 3.5 door een planeet wordt bedekt. In de tijdspanne 1000-3000 zijn er maar 14 bedekkingen van sterren van de 1e grootte, waarvan één in de 21e eeuw.
Published in Zenit 6, 136-137 in 1979
G. P. Können
Een corona-overgang houdt in dat Mercurius of Venus tijdens een totale zonsverduistering voor de corona staat. In de periode 0-4000 staat Venus alleen bij de verduisteringen van 1769 en 2263 voor de corona; bij Mercurius is dat het geval 3269 en 3853.
Published in Zenit 6, 386 in 1979
G. P. Können
Door een sonde langs een planeet te schieten kan de sonde de extra bewegingsenergie verkrijgen die nodig is een ver object te kunnen bereiken.
Published in Zenit 6, 375 in 1979
G. P. Können
Vijf zonnedagen op Venus correspondeert op 4 uur na met precies één synodische omloop. Het vermoeden is dat er sprake is van een Aardgebonden rotatie.
Published in Zenit 4, 154-155 in 1977
G. P. Können
De onderzon tekende zich helder af tegen de frontale bewolking bij Groenland op de foto die op 27 April 1975 door de ESSA-8 weersatelliet werd genomen. Dit is de eerste keer dat een halo op een satellietopname is opgemerkt.
Published in Zenit 4, 323-325 in 1977
G. P. Können
Veel zeldzamer dan gewone bedekkingen zijn die door de verduisterde maan. Slechts 11 sterren helderder dan de 4e grootte komen hiervoor in aanmerking, waarvan één (Regulus) van de 1e grootte. Het volgende Regulus geval echter laat nog 4 eeuwen op zich wachten; hetzelfde geldt voor planeetbedekkingen. De reden is dat deze gevallen geclusterd voorkomen in de tijd en deze clusters eeuwen uit elkaar liggen. In 2018 staat Mars vlak bij de totaal verduisterde maan en in 2013 Saturnus bij een gedeeltelijke maan.
Published in Zenit 3, 273 in 1976
G. P. Können, J.P. de Jongh
Bij de ringvormige zonsverduistering van 29 April 1976 tekende de schaduw van de maan zich duidelijk af tegen de Sahara op de foto die om 9:37 UT door de NOOA-4 weersatelliet werd genomen.
Published in Zenit 2, 342 en 378-379 in 1975
C. de Jager/J. W Schippers
Op 29 augustus 1975 verscheen er een heldere nova in het sterrenbeeld de Zwaan. In de Nederlandse avondschemering is hij als eerste opgemerkt door J.W. Schippers, G.P. Können (ten onrechte achtereenvolgens aangeduid als L.P. Können resp. J.P. Können) en Gerard Peet.
Published in Hemel en Dampkring 69, 43 in 1971
G. P. Können
Het voorwerp dat Beekman en Schoenmaker tijdens het waarnemen van de Mercuriusovergang van 9 mei 1970 voor de zon langs zagen trekken, kan wel degelijk een kunstmaan geweest zijn. Dit in tegenstelling tot wat Klinkspoor beweert. (NB: de oplossingen van de vergelijking zijn x= +0,19; -0,23; -0,95, dus iets verschillend van wat destijds is gezegd).
Published in Hemel en Dampkring 66, 247-250 in 1968
Jean Meeus, J. W Schippers, G. P. Können
Voor de 19 helderste sterren zijn de data uitgerekend dat ze in Nederland voor het laatst in de avondschemering kunnen worden gezien; dat ze tegelijk met de zon ondergaan resp. opkomen; en dat ze voor het eerst in de ochtendschemering weer zichtbaar worden.
Published in Hemel en Dampkring 66, 241-246 in 1968
G. P. Können
De kans op drievoudige planeet-ster en planeet-planeet conjucties is uitgerekend. Er wordt aangetoond dat het minimale  tijdinterval tussen twee drievoudige Mars-Jupiter conjuncties niet 48 jaar, maar 2 jaar is. Dit gebeurt bij periheliumopposities van Mars. Bij Mars-Saturnus conjuncties kan zoiets gebeuren bij apheliumopposities van Mars.
Published in De Meteoor 23, 57 in 1967
G. P. Können
In de zomermaanden wordt het niet echt donker. De grensmagnitude kan bepaald worden door sterren te tellen in geschikte waarnemingsgebiedjes.
Published in De Meteoor 23, 40-45 in 1967
G. P. Können
De afhankelijkheid van de lengte en tijdsduur van een meteoor is berekend als functie van zijn absolute helderheid, snelheid en zenitafstand van de schijnbare radiant.
Published in De Meteoor 22, 34-36 (1966) in 1966
G. P. Können
Een grafiek wordt gegeven om op- en ondergangstijden van planeten zoals gegeven in de sterrengids voor Utrecht, te reduceren naar andere plaatsen.